Cellebroedersweg
De Cellebroedersweg dankt zijn naam aan de Cellebroeders van de orde van St. Augustinus, die er in 1481 een klooster betrokken. De kloosterlingen vestigden zich daarmee in een redelijk nieuw stuk stad. Het terrein maakte namelijk deel uit van de westelijke stadsuitleg waartoe het stadsbestuur in 1462 besloot. Deze uitbreiding bevatte het gebied tussen de Vloeddijk en de huidige Ebbingestraten. Naast de Venestraat, de Broederweg en de Kalverhekkenweg, was de Cellebroedersweg een van de uitvalswegen naar de stadsweidegebieden ten westen van de stad.
Het gebied rondom het kloostercomplex bleef lang een agrarisch karakter houden. Nog in 1818 was alleen de noordkant van de Cellebroedersweg bebouwd. Aan de zuidkant lagen over de halve lengte van de straat tuinen en hoven. Tot in 1871 liep een vaarwater, de Cellespijp, door de straat. Het grachtje liep vanaf de Burgel via de Reeve naar de Zuiderzee. Naast de Cellebroederspoort was een keersluisje gebouwd. De foto is genomen in 1885, een aantal jaar na de demping van de Cellespijp. De iepen, die een zijde van de Cellespijp sierden, staan er nog in 1885. Niet lang daarna werden deze geveld en werd een plantsoen aangelegd. In het plantsoen stond een tijdlang een fontein, bestaande uit een portlandcementen kom en een opstapeling van grote stukken cokessintels, afkomstig van de Gasfabriek.
Rechts op de foto is het Groot Burger Weeshuis zichtbaar, dat in 1863 ter plaatse van de vroegere brouwerij van de Cellebroeders werd gebouwd. De huizen tussen het weeshuis en de poort hebben nog geen verdieping. Deze werden in 1896 door de huidige, deftige herenhuizen vervangen. De herenhuizen aan de andere kant van de straat verrezen in 1892. Deze staan 2,75 meter meer naar voren dan de oudere huizen op de hoek met de Vloeddijk.
- Tags: VIP