Gasfabriek
Na een aantal voorzichtige experimenten met gasverlichting in de eerste helft van de 19de eeuw, kwam de gaswinning uit kolen na 1850 in Nederland steeds meer in gebruik. Ook Kampen bleef hierin niet achter.
Van 1842 tot in 1853 was gasverlichting een van de thema’s in de raadsvergaderingen. De prijs van de nieuwe verlichtingsmethode was echter een struikelblok en daarom bleef de stad nog lang vasthouden aan de olieverlichting. Dat de gemeenteraad in 1852 plotseling meer belangstelling kreeg voor gasverlichting, had vooral te maken met de snel gestegen kosten van olieverlichting. Via een openbare inschrijving voor het verlichten van de straten door middel van gas, werd in 1853 uiteindelijk gekozen voor de gebroeders Le Prince uit Luik. In Nederland werd deze firma vertegenwoordigd door de heer R.J. de Jongh, waarmee op 10 augustus 1853 een contract werd gesloten. Er werd een particuliere gasfabriek gebouwd bij de Koornmarktspoort die op 16 september 1854 in bedrijf ging. Erg betrouwbaar was de nieuwe gasverlichting niet. De helderheid van het licht liet vaak te wensen over.
In 1871 besloot de gemeenteraad niet meer in zee te gaan met De Jongh en de fabriek, het buizennet en de lantaarns te verwijderen. Buiten de Hagen liet de stad een gemeentelijke gasfabriek bouwen, die op 1 juli 1874 in bedrijf ging. De eerste jaren bleef de gaslevering met zo’n vijfhonderd aansluitingen gering. In 1900 echter was het gasverbruik met 1347 aansluitingen boven de miljoen m³ gestegen. Door het grotere verbruik werd de fabriek in 1907 voor het eerst uitgebreid. In 1927 werd een transportbaan gebouwd, waardoor kolen met een grijper vanuit het scheepsruim over de Noordweg naar het fabrieksterrein konden worden verplaatst.
De foto geeft een beeld van de fabriek in de jaren dertig. Met de vondst van aardgas na de Tweede Wereldoorlog werd de gasfabriek overbodig. Het herenhuis links op de foto, vroeger in gebruik als kantoor en directiewoning, is tegenwoordig het enige dat nog herinnert aan de gasfabriek.
- Tags: VIP