2167 Testatrice verklaart tot haar enige erfgenaam te benoemen haar echtgenoot Philippus Coopsen; mocht hij hertrouwen, dan zal de helft van de gemeenschappelijke boedel uitgekeerd moeten worden aan haar broer Casper Everhard Carsten, aan de kinderen van haar broer Jan Walraad Carsten, aan de kinderen van haar broer Werner Christiaan Carsten en aan de kinderen van haar zuster Walradina Carsten, overleden echtgenote van Nicolaas Bakker. Bij boedelscheiding is een authentieke akte nodig. Bij vooroverlijden van haar echtgenoot, zal de boedel in twee delen worden gesplitst: een deel is bestemd voor haar broer Casper Everhard Carsten, de kinderen van haar broer Jan Walraad Carsten, de kinderen van haar broer Werner Christiaan Carsten en de kinderen van haar zuster Walradina Carsten, overleden echtgenote van Nicolaas Bakker; het andere deel is bestemd voor haar schoonzuster Maria Coopsen, weduwe van Samuel Hendrikus van Diest, haar schoonzuster Hester Maria Coopsen en haar schoonzuster Elizabeth Aleida Coopsen.Er zijn legaten voor:haar nicht Petronella Magdalena Gerhardina Carsten: f.500,-; haar neef Hendrik Lambert Casper Everhard Bakker: f.500,-; haar nicht Aleida Bakker: f.500.-; haar nicht Cornelia van Diest: f.500,-; haar nicht Mientje Dibbetz: f.500,-; haar neef Philippus Coldeweij: f.500,-; aan de administratie van de Algemene Onderstand te Kampen een bedrag van f.50,-.Al deze legaten worden pas uitgekeerd na overlijden of bij huwelijk van haar echtgenoot.