PRONKSTUK | NEDERLANDS INDIE

Kampen heeft via het Instructiebataillon banden met Nederlands-Indië, zoals Indonesië vroeger werd genoemd, toen het nog een kolonie was van Nederland.

Die relatie was al ontstaan vanaf het einde van de 16e eeuw en vooral nadat in 1602 de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) was opgericht. Verbanden werden inniger en steviger door de factorijen of handelsposten op de kusten. De Nederlandse greep op de ‘Gordel van Smaragd’ (refererend naar al het vele groen van de natuur) werd heviger en de betrekkingen werden koloniaal. Daarmee werd Nederland een land van betekenis in de wereld.

Als je de omvang van het Aziatische eilandenrijk over dat van Europa zou kunnen leggen, zou je zien dan de beide uiteinden van het immense eilandenrijk voorbij de uiterste Europese grenzen zouden vallen. Dit bracht ons welvaart en rijkdom en er werden kapitalen verdiend.

Vooral steden in west Nederland floreerden, zoals Amsterdam, Middelburg, Hoorn en Enkhuizen. Kooplieden namen als regenten zitting in besturen van steden en waterschappen en leidden grote handelsondernemingen. Ze leefden als koningen in grote, dure huizen en landgoederen, gevuld met kunst wat tot op de dag van vandaag nog steeds een visitekaartje is voor Nederland in de wereld, met namen als Rembrandt, Frans Hals en Jan Steen.

Vooral de specerijenhandel speelde een belangrijke rol. Dit alles waren uitingen van onze gouden 17e eeuw. Dat koloniale uitte zich hierin dat alles in Nederlands-Indië in het teken stond van het moederland Nederland. Indië werd meer en meer een belangrijk afzetgebied voor Nederlandse producten maar was ook een leverancier van belangrijke grondstoffen, zoals die eerder genoemde specerijen. Nederlanders konden carrière maken en veel geld verdienen. Indië werd een wingewest.

Echter, de lokale bevolking zuchtte onder zware verplichtingen als het Cultuurstelsel. Hun karige landbouwgronden dienden grotendeels verplicht ten dienste te staan van het Nederlandse handelsbelang. De lokale bevolking leed vaak daardoor honger en moesten verplicht werken aan iets, waar ze zelf geen profijt van hadden. Jongens uit gegoede Indische families, die toch ook wel betrekkingen aangingen met Nederland en Nederlandse gewoonten gingen aannemen, gingen ook studeren in Nederland. Daardoor kwam er langzaam een nationalistische bewustwording en werd er meer en meer gezocht naar mogelijkheden om onafhankelijk te worden van Nederland. Nederland zelf wilde dit uiteraard niet. “Indië verloren, rampspoed geboren’, was dan ook een bekende leus. Indië zou volgens de Nederlandse mentaliteit hooguit zelfstandig kunnen worden onder Nederlands bestuur maar bij lange na niet onafhankelijk.

Tweede Wereldoorlog

Na de Tweede Wereldoorlog echter zagen de Nationalisten in Nederlands-Indië de kans en riepen de onafhankelijkheid uit. Dit heeft veel als gevolg gehad, zoals de Bersiap periode en de politionele acties. In 1949 echter ging Nederland overstag, mede door politieke druk vanuit andere delen van de wereld, Amerika voorop. Nederlands-Indië werd onafhankelijk en ging verder als de soevereine staat Indonesië, onder een rood-witte vlag. Kampen was al jaren en jaren gewend geweest militairen op te leiden voor het middenkader van het Nederlandse leger, vooral het grootste onderdeel daarvan, de infanterie. Vooral in de 19e en begin 20ste eeuw was dit het geval.

Van Heutsz

Een van de bekendste is Van Heutsz, die het zou brengen tot generaal. Een minder bekende persoon is Rudolf Metelercamp. Hij was rond 1866 tweede luitenant en liep in die dagen rond in de Van Heutszkazerne en in de straten van Kampen. Het pand wat wij heden ten dage zien, zal Van Metelercamp grotendeels ook zo gezien hebben. Het hoofdgebouw van de Van Heutszkazerne had de definitieve omvang gekregen en ook de exercitieloods was toen al in gebruik. Het schoolgebouw aan de Buiten Nieuwstraat (‘het Torengebouw’) zou verrijzen vanaf 1874. Metelercamp zal hier particuliere huizen hebben gezien met tuintjes. Omstreeks 1867 liepen er zo’n 600 jonge rekruten, jongens nog. Ze werden opgeleid voor het Nederlandse leger als zowel het KNIL, het Koninklijk Nederlands Indië Leger.

De Kamper opgeleide jongens vormden de ruggengraat van dat KNIL. Opleidingscommandant Van Mulken was zeer succesvol in zijn trainingen en scholing. Hij, en zijn opleidingspersoneel, moesten absoluut van onbesproken gedrag zijn om de rekruten het goede voorbeeld te geven en zo onder de duim te houden en discipline bij te brengen. Commandanten van ‘de oude stempel’ vonden dit echter allemaal maar niets. De nieuwe rekruten vonden ze maar zwakkelingen De jongelui zouden geen overwicht hebben op manschappen, waren te jong, te zwak, te speelziek en te onervaren. Volgens de ‘oude rotten in het vak’ leerde je in de praktijk.

Het Instructiebataillon zorgde ervoor dat er een ander soort militair opstond, een die meer voorgevormde carrière nastreefde. Vaak lag dan dus deze carrière in ‘de Oost’, zoals Nederlands-Indië toen ook vaak werd aangeduid. Rudolf was er een van.

Bijschrift foto

F004322 Rudolf M. Metelercamp, militair Ned. Indië 1885