Gemaal Broeken en Maten

Gemaal Broeken en Maten

Gemaal Broeken en Maten

Voor de voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 werden de gebieden rondom Kampen regelmatig geteisterd door opstuwend water vanuit de Zuiderzee. Zo bracht een noordwesterstorm op maandag 26 september 1853 het zeewater tot zo’n ongewone hoogte dat een gedeelte van de St. Nicolaasdijk het begaf. Gedeelten rondom de stad stonden blank. Ook het Kampereiland, de polder van Kamperveen en de lage gedeelten van Mastenbroek stonden onder water. Uit de polders van Broeken en Maten kon het vee nog op tijd in veiligheid worden gebracht.

 

Tegen de wateroverlast wordt al eeuwenlang weerstand geboden.  Het Oud Archief van Kampen bevat een stuk uit 1757 over de bouw van een watermolen in de polder Broeken en Maten. Deze watermolen werd gebouwd door ene Anne Piers, molenmaker uit het dorpje Wijngaerden, het huidige Sint Jacobiparochie, in Friesland.

Meer recent is de bouw van het op de foto zichtbare stoomgemaal ‘Broeken en Maten’. Dit gemaal ontstond nadat in 1862 een commissie was samengesteld om de polders van Broeken en Maten, het Haatland, Buitendijksch en Onderdijksch in het genot te stellen van een gemeenschappelijke bemaling door stoomkracht. Op 2 september 1865 werd het stoomgemaal, na een proefmaling, uiteindelijk goedgekeurd. Naast de machinist waren een stoker en een aantal arbeiders werkzaam in het gemaal. De machinist verdiende in 1922 ƒ 22 per week en genoot vrije woning met een stukje land, vrij vuur en vrij licht. Daarnaast ontving de machinist een vergoeding voor het bekomen van drinkwater. In 1928 werd het stoomscheprad-gemaal van Broeken en Maten, met behoud van beide schepraderen, geëlektrificeerd. Met behulp van een motor van 125 pk kon een oppervlakte van 2500 ha. worden bemalen, zo’n 1000 ha. meer dan met het oude stoomgemaal. Na een verbouwing in 1949 heeft het gemaal nog dienst gedaan tot in het begin van de jaren negentig en was daarmee het langst werkend gemaal in Overijssel.