Doopsgezinde Kerk aan de Broederweg
Aan het einde van de 15 eeuw werd door de Celle- of Zwarte Zusters van de Orde van St. Augustinus een kapel gesticht. Zij waren te herkennen aan hun zwarte kleding. In 1596 werd dit pand gebruikt door de Waalse Kerk en in 1823 werd deze kerk aan de Broederweg Doopsgezind.
De Doopsgezinden te Kampen bestond uit meerdere doopsgezinde groeperingen: de Zwitserse Mennonieten, de oude Vlamingen, de Kamper Doopsgezinde Gemeente en de Gemeente van ‘De Zon’.
Gedurende de 16e eeuw kreeg het Anabaptisme in Nederland veel aanhang. Binnen deze geloofsstroming stond een geestelijke hervorming van de mens voorop. Hierbij was het verboden wapens te dragen. Tevens werd de kinderdoop verworpen en werd alleen de volwassenendoop erkend nadat de belijdenis was afgelegd. Deze stroming staat bekend onder de naam Wederdopers. Deze Wederdopers komen in de Kamper geschiedenis voor het eerst op rond 1530 en zou een gemeenschap zijn geweest van 400 zielen. Hiervan is echter in historische bronnen weinig terug te vinden. Misschien komt dit ook wel omdat deze geloofsstroming toentertijd werd vervolgd. Op 15 februari 1535 werden vier Wederdopers te Kampen terechtgesteld door onthoofding. Een vrouwelijke verdachte werd in een zak genaaid en in het water gegooid.
Na 1536 wist een voormalige pasoor uit Witmarsum, Menno Simonsz. alle stromingen te kanaliseren. Hij was erg streng en het streefde naar teruggetrokkenheid, inkeer en eenvoud. Ondanks deze maatregelen verbood de Kamper Magistraat het houden van bijeenkomsten, het dopen en kerkelijk trouwen van Wederdopers of Doopsgezinden. Ondanks deze maatregelen groeide de geloofsgemeenschap. Vanaf 1795, met het binnentrekken van de Fransen, is er in Nederland geloofsvrijheid.