1576 Jacob Wolf en Gerrit Frederik Oud verklaren borg te staan voor een doorlopend lening groot f.1000.- als garantie voor de betaling van de accijnzen en belastingen voor door de grossier in te slaan geraffineerd zout.

1577 Willem van Meurs en Anna Maria van Boekel verklaren schuldig te zijn aan hun (schoon)zoons Adriaan Berghuis, apotheker te Deventer en Hermanus Berghuis, goud/zilversmid te Elburg, een bedrag van f.2000.- tegen 3 procent rente per jaar; dit geld is deels afkomstig uit de nalatenschap van Gerrit Jan Berghuis, eerste echtgenoot van A.M.van Boekel en deels een lening.Als speciaal onderpand geldt hun huis op de Oudestraat.

1578 Willem van Meurs en Anna Maria van Boekel verklaren schuldig te zijn aan Hermanus Berghuis uit Elburg een bedrag van f.400.- tegen 5 procent rente per jaar.Als speciaal hypothecair onderpand geldt hun huis op de Oudestraat en twee woningen in de Breesteeg, waarop nog een hypotheken rusten.

1579 Evert Moulin verklaart zijn vrouw Helena Clasina de Greeve te benoemen tot mede-erfgename in het vruchtgebruik van de helft van zijn nalatenschap; hieronder valt hun huis op de Oudestraat.Hij schenkt legaten aan zijn dochter Maria Geertruida Moulin en zijn andere kinderen.Evert Moulin hoopt dat zijn woonhuis, na overlijden van zijn vrouw, niet wordt verkocht maar bewoond door een van de kinderen.Tot toeziend voogd over zijn minderjarige kinderen benoemt hij zijn zoon Jurjan Moulin.Met potlood is in de kantlijn geschreven: herroepen.